Echt goede zorg vereist kennis van complexiteitstheorie
Aandacht voor betekenis van complexiteit in netwerkvormen.
Complexiteit van de gezondheidszorg
De gezondheidszorg staat bekend als een uiterst complex systeem. Naast een vrijwel ondoorzichtige samenhang is er een onvoorspelbare dynamiek tussen een groot aantal verschillende belanghebbenden met deels uiteenlopende belangen (zie blogartikel ‘De rationale voor zelfsturende teams in de zorg’). De ondoorzichtigheid wordt ervaren door patiënten, met name degenen die te maken hebben met meerdere professionals, organisaties en domeinen in de zorg. En de zorgprofessionals zijn door het ontbreken van het overzicht vervreemd geraakt van het zorgsysteem. In ieder geval hebben ze het gevoel er niet of nauwelijks invloed op te hebben. Bij alles wat ze ondernemen doen zich onverwachte dingen voor die ze tevoren niet hadden voorzien. Steeds vaker verbinden zorgprofessionals zich in een netwerk over de grenzen van disciplines, organisaties en domeinen heen. Ze beseffen dat ze alleen in de vorm van deze netwerken de mogelijkheid hebben om met elkaar dingen te realiseren en te veranderen. Bij deze goede initiatieven tot netwerkvorming doet zich wel de vraag voor of er voldoende stil wordt gestaan bij de kern van het probleem dat we proberen aan te pakken: de complexiteit van de zorg. Het is mijn overtuiging dat er voor een succesvol initiatief de nodige aandacht dient te zijn voor de betekenis van complexiteit voor de zorg in de praktijk.
Bewust van complex adaptieve systemen
Om goed om te kunnen gaan met complexiteit van de zorg dienen we ons bewust te zijn dat we in de zorg te maken hebben met complex adaptieve systemen. Deze systemen bevinden zich op verschillende niveaus en zijn tegelijkertijd met elkaar verstrengeld. Zorgprofessionals en organisaties zijn onderdeel van deze systemen, in veel gevallen op lokaal, regionaal en landelijk niveau. Een complex adaptief systeem van zorg bestaat uit een geheel van onderling met elkaar verbonden en in interactie verkerende deelnemers. Om goed te functioneren dient zo’n systeem volgens de complexiteitstheorie te beschikken over een aantal kenmerken. In samenhang en samenwerking met de omgeving (co-evolutie) stuurt en organiseert het systeem zichzelf (zelforganisatie) op basis van de onderlinge dynamiek, waarbij zich plotseling nieuwe en onverwachte patronen (emergentie) voordoen. Deze dynamisch onderlinge verbondenheid is bepalend voor de vorm, de omvang en het functioneren van het systeem. Op basis van deze kenmerken zal ik ingaan op de praktische betekenis van de complexiteitstheorie in de zorg: (1) betrokken en verbonden (co-evolutie), (2) autonoom en richting (zelforganisatie), en (3) wendbaar en divers (emergentie).
(1) Betrokken en verbonden (co-evolutie)
Alle belanghebbenden van het systeem of netwerk dienen van begin af aan te worden betrokken. Belanghebbenden die later worden geïdentificeerd worden uitgenodigd om aan te haken. Een ieder dient zich betrokken te voelen in het creatieve proces en bij te willen dragen aan de ontwikkeling (co-evolutie). Daarin staan de onderlinge relaties tussen belanghebbenden centraal. Het gaat erom elkaar te leren kennen en de huidige relaties in het netwerk te verdiepen. Verdieping van onderlinge relaties vindt plaats door met elkaar in openheid de dialoog te voeren over hetgeen we met elkaar gemeen hebben, en wat het is dat ons verbindt. Het is van belang om tot een gemeenschappelijk begrip en gevoel van de identiteit en de bestaansreden van het netwerkverband te komen: de zogenoemde ‘attractor’ of purpose. Bouwen aan een onderling vertrouwen vindt impliciet plaats door open te zijn over intenties en competenties, en te laten zien dat wat je belooft ook nakomt (zie blogartikel ‘Vertrouwen en echte gedragsverandering in organisaties’).
(2) Autonoom en richting (zelforganisatie)
Met het onderling vertrouwen creëren belanghebbenden ruimte om te leren en om autonoom te handelen in de dagelijkse praktijk. Elke deelnemer is onderdeel van het systeem of netwerk en moet naar eigen inzicht in staat zijn om te handelen en bij te dragen aan aanpassingen bij nieuwe ontwikkelingen (zelforganisatie). Autonomie is mogelijk door vooraf met elkaar richtinggevende principes te formuleren die zijn gebaseerd op de purpose of ‘attractor’. Denk bij dit richting geven aan gemeenschappelijke doelen, belangen en prioriteiten evenals waarden en normen van het netwerkverband. Zoals vogels in een zwerm dient elke deelnemer zicht te hebben op de algemene belangen en op de ontwikkelingen in en buiten het netwerk. Een ieder is zich bewust van de onderlinge afhankelijkheden in het netwerk: een individuele actie of beslissing kan een onvoorzien kleine maar ook grote invloed op het systeem hebben. Intrinsiek houden de belanghebbenden zich aan de richtinggevende principes, die een leidraad vormen voor gedrag en activiteiten. Ook spelen ze een belangrijke rol bij keuzes en besluitvorming (zie blogartikel ‘A lousy start makes a lousy end’).
(3) Wendbaar en divers (emergentie)
Door de autonome vrijheid van handelen (in lijn met purpose en principes) beschikt de netwerkvorm over een flexibiliteit en wendbaarheid die vereist is om snel in te kunnen spelen op ontwikkelingen. Dankzij dit zelforganiserend vermogen kunnen er in korte tijd nieuwe patronen en vormen in het netwerk ontstaan (emergentie). Het wezenlijke kenmerk is dat er vaak geen éénduidige oplossingen en keuzes mogelijk zijn in een complexe omgeving. Niet alleen is de situatie moeilijk in te schatten, ook de acties en beïnvloeding kunnen tot averechtse en ongewenste effecten leiden. Vandaar dat een stapsgewijze en iteratieve ‘agile’ aanpak is aan te bevelen. De iteratieve cyclus dient om in zo kort mogelijke tijd proefondervindelijk te ervaren wat het beste werkt in die specifieke situatie. Het gaat om het continu leren en verbeteren (zie het ‘Cynefin’ raamwerk). Daarbij is het van grote waarde dat een netwerkverband beschikt over diverse perspectieven, ideeën en talenten. Het aanwezig zijn en benutten van creatieve spanning als gevolg van diversiteit zorgt vaak voor innovatie en de noodzakelijke wendbaarheid (zie blogartikel ‘Paradoxen voor wendbaarheid van zelfsturende teams’) .
Impulsen voor goede netwerkzorg
Professionals en organisaties in de zorg zijn onderdeel van de complexe adaptieve systemen van de gezondheidszorg. Als zodanig dienen ze zelf te beschikken over de kenmerkende eigenschappen van een complex adaptief systeem. In dit blogartikel ben ik ingegaan op de praktische betekenis voor de zorg in netwerken: (1) betrokken en verbonden (co-evolutie), (2) autonoom en richting (zelforganisatie), en (3) wendbaar en divers (emergentie). Ik weet zeker dat wanneer er in de vele netwerkvormen (meer) aandacht wordt besteed aan de praktische betekenis van de complexiteitstheorie in de zorg, dit zal leiden tot een veelheid van waardevolle impulsen voor de realisatie van goede netwerkzorg.
Voor nadere informatie over complexiteit, zie de blogartikelen ‘Leiderschap in een complexe en dynamische wereld’ en ‘De kracht van systeemdenken bij netwerkanalyse’.
Voor nadere informatie over netwerksamenwerking, zie de blogartikelen ‘Op weg naar succesvolle netwerksamenwerking …’ en ‘Natuurlijk leiderschap in netwerkorganisaties’.