Geweldige teams draaien om intersubjectieve relaties
Over betekenisgevende lokale interacties en emergentie
Lokale ruimte en verbinding
Het in een eerder blogartikel genoemde primaat van onderlinge relaties in levende systemen is zonder meer van toepassing voor organisaties: het zijn de lokale ruimte en verbinding die bepalend zijn voor de verandering! (zie ‘Zonder echte verbinding geen verandering!’). In onderlinge relaties wordt in de lokale situatie betekenis gegeven aan hetgeen er gebeurt. Alleen uit de lokale interacties tussen betrokkenen in een organisatie kan sociale emergentie ontstaan zoals nieuwe denk-, gedrags- en relationele patronen. Voor het goed blijven functioneren van organisaties dienen we dus aandacht te hebben voor de lokale interacties die plaatsvinden in de lokale ruimte en verbinding tussen betrokkenen in en buiten de organisatie. Het essentiële belang van de onderlinge relaties in het leven is al door velen aangegeven, zoals Martin Buber (‘spaces between people’), Donella Meadows (‘lines in the mind, not in the world’), Thich Nhat Hanh (‘interbeing’) en R. Tagore (‘relationship is the fundamental truth of this world of appearance’).
‘Double interact’ en microkosmos
Het is Karl Weick (1969) die als één van de eersten het primaire belang van lokale interacties tussen mensen in organisaties heeft aangegeven. Volgens Weick draait het in organisaties om de zogenoemde ‘double interact’. Bij de ‘double interact’ vinden in de lokale ruimte betekenisgevende interacties plaats. Daarbij baseren de betrokkenen zich op de kennis en informatie waarover ze in de lokaal georganiseerde context zoals een team beschikken. Binnen de zogenoemde intersubjectieve relaties komen betrokkenen dan tot beelden over wat er gaande is en over wat er zou moeten gebeuren. De lokale ruimte en verbinding zijn als het ware de microkosmos van waaruit de patronen in de organisatie ontstaan: patronen op het gebied van betekenisgeving, denken, gedrag en onderlinge relaties. In de complexiteitstheorie spreekt men van complex responsieve processen van menselijke interacties die aan de basis van emergentie liggen (Ralph Stacey).
Sociale emergentie
In diverse onderzoeken naar het functioneren van teams blijken de lokale interacties tussen teamleden bepalend te zijn voor het succes van de samenwerking (re:Work Google). Zo blijken interactieprocessen die tot psychologische veiligheid (sociale emergentie) in een team leiden van groot belang te zijn voor het goed functioneren en het succes van een team. En ook een groot aantal andere aspecten die we van waarde achten in organisaties, komen als sociale emergentie voort uit de betekenisgevende lokale interacties van betrokkenen. Denk bijvoorbeeld aan onderling vertrouwen, loyaliteit, hulpvaardigheid, vriendschap en purpose. De intersubjectieve relaties tussen betrokkenen zijn dus de bron en de toegang tot waardevolle sociale emergentie in organisaties. Dit geldt overigens ook voor minder waardevolle sociale emergentie, zoals onderlinge concurrentie, wantrouwen en conflicten.
Ontwerpen van omgeving
Het functioneren en ontwikkelen van organisaties draait om de kwaliteit van lokale interacties tussen betrokkenen. Gezien de complexiteit, dynamiek en het grote aantal interacties zijn we niet in staat hier eenvoudig en direct invloed op te hebben. Patronen (emergentie) laten zich immers niet sturen maar ontstaan vanzelf (zelforganisatie) in een omgeving van co-creatie (co-evolutie). Veel beter kunnen we ons richten op het ontwerpen van een omgeving waarin waardevolle verbindingen en interacties kunnen ontstaan. In zo’n omgeving (‘adaptive space’) kunnen betrokkenen in betekenisvolle interactie tot een gedeeld beeld en gevoel voor de purpose en principes van de organisatie (en hun team) komen. Het is van belang om het voor betrokkenen inspirerend, veilig en overzichtelijk te houden. Dit betekent kleine teams waardoor er aandacht kan zijn voor elke intersubjectieve relatie en elk interactieproces binnen en buiten het team.
Intersubjectiviteit in geweldige teams
Geweldige teams besteden aandacht aan intersubjectiviteit zoals bijvoorbeeld taal in de lokale interactieprocessen. Intersubjectiviteit beperkt zich echter niet tot teams en organisaties maar is de praktijk van alledag. Als we hier even bij stilstaan gaan we ons realiseren dat wat wij waarnemen en doen het resultaat is van interactieprocessen. Zo nemen we de zoetheid van een suikerklontje pas waar wanneer we een interactie met het klontje aangaan (Fritjof Capra) dat weer intersubjectief toetsbaar is. Ons gedrag wordt pas beïnvloed door andere personen en dingen wanneer we er bewust of onbewust een relatie mee hebben. De vraag is of we ons voldoende bewust zijn van het feit en van het belang van de intersubjectieve relaties, niet alleen in organisaties en in teams maar ook in ons dagelijks leven?
Voor nadere informatie over emergentie, zie de blogartikelen ‘Emergent leiderschap van en door de hele netwerkorganisatie’, ‘De fundamentele veranderkracht in een vitale organisatie’, ‘Patronen van vernieuwing in een netwerkorganisatie’, ‘Over de leiderschapsrol bij de vormgeving van emergentie’, ‘Het management als architect van emergentie’ en ‘Het kaartenhuis van onderling vertrouwen bij samenwerken’.
mooi artikel, waarbij vanuit de complexity science de rol en het belang van verbinding, en de ruimte daar waar deze kan ontstaan wordt toegelicht. Inspirerend!
Weer een mooie beschouwing die de vraag oproept in hoeverre de beschreven patronen en processen fysieke nabijheid veronderstellen. Online samenwerken is mogelijk, maar gezien de uitwassen op sociale media lijkt afwezigheid van fysieke nabijheid tot grote psychologische en emotionele afstand van anderen te leiden. Kunnen online teams met andere woorden ook geweldige teams worden?
In het blogartikel ‘Geweldige teams draaien om intersubjectieve relaties’ verwijs ik met ‘intersubjectiviteit’ naar de ‘intersubjectivity theory’ van Stolorow and Atwood: “Intersubjectivity theory is a field or systems theory in that it seeks to comprehend psychological phenomena not as products of isolated intrapsychic mechanisms, but as forming at the interface of reciprocally interacting subjectivities’. The focus should be on the larger system created by the interplay of subjective internal worlds (Stacey 2003). Dit als toelichting op de gehanteerde term ‘intersubjectiviteit’.