Natuur met de mens aan de basis van netwerkorganisaties


Over de rol van biomimicry en echte motivatie.

Biomimicry voor organisaties

Hoe kunnen we organisaties zo ontwerpen en vormgeven dat deze de mensen en hun samenwerkingsverbanden optimaal versterken en in geen enkel opzicht in de weg zitten? Het antwoord kunnen we vinden door naar de natuur te kijken en organisaties als levende organismen te beschouwen. Het imiteren van de natuur voor innovatieve doeleinden wordt ‘biomimicry’ genoemd. Voorbeelden uit de natuur worden bestudeerd en gebruikt als inspiratie voor het ontwerpen en verbeteren van producten, processen en systemen. Denk bijvoorbeeld aan de doorontwikkeling van vliegtuigen (vogel vluchten in V-formatie), golf clubs (libelle vleugels), zonnecellen (bladeren)  en duurzame gebouwen (termieten heuvels). Biomimicry bekent een geheel andere kijk op de natuur. In plaats van wat we er uit kunnen halen, vragen we ons af wat we van de natuur kunnen leren (zie blogartikel: ‘Natuurlijk samenwerken: de 3 P’s’). Ook voor organisaties biedt de natuur een waardevolle bron van inspiratie en ideeën voor functioneren en ontwikkelen.

Netwerkstructuur van organismen

Wanneer we inzoomen op samenlevende organismen in de natuur zien we netwerkstructuren van met elkaar verbonden en in interactie verkerende organismen. Door de vele op elkaar inwerkende krachten en invloeden ontstaan er telkens nieuwe netwerkstructuren op een veelal onvoorspelbare en onverklaarbare wijze. De continue verandering van de omstandigheden stelt hoge eisen aan organismen op het gebied van het situationeel dynamisch aanpassingsvermogen. Dit dient als voorbeeld voor mensen in organisaties die zich in een complexe en dynamische omgeving bevinden. Net als organismen in de natuur moet het voor mensen in een organisatie mogelijk zijn om in interactie met anderen in te spelen op veranderingen. Daarvoor dienen organisaties kenmerken te hebben die overeenkomen met die van een levend organisme; dit zijn de kenmerken van een complex adaptief systeem. De voornaamste van deze kenmerken zijn: zelforganisatie, emergentie en co-evolutie (zie blogartikel ‘Leiderschap in een complexe en dynamische wereld’). Organisaties kunnen leren van samenlevende organismen in de natuur en deze drie kenmerken als natuurlijke principes te hanteren in het ontwerp en de vormgeving van de organisatie.

Natuur en de mens

Wanneer we de natuurlijke principes gaan gebruiken voor het ontwerpen en vormgeven van een organisatie zal ongetwijfeld een netwerkstructuur als in de natuur ontstaan. De netwerkstructuren in organisaties bestaan alleen uit de sociale netwerken en interactie patronen van mensen. Alhoewel de mens in principe tot de natuur behoort, is het maar de vraag in hoeverre de drie natuurlijke principes volstaan voor organisaties. De bewuste mens verschilt immers aanzienlijk van de onbewuste planten, dieren en andere organismen. Zo is de bewustzijnde mens gevoelig voor het behoud en de erkenning van identiteit evenals voor betekenisgeving en de zin van het bestaan. Dit in tegenstelling tot planten en dieren in de natuur; die zijn er simpelweg. Zolang organisaties bestaan uit mensen zullen we bij het ontwerpen en vormgeven van organisaties rekening moeten houden met de voor de mens kenmerkende eigenschappen. Deze eigenschappen vormen de menselijke principes.

Behoeften en drijfveren van mensen

Om bij het ontwerp van organisaties voldoende rekening te kunnen houden met de kenmerkende eigenschappen van de mens richten we ons voor de principes op de intrinsieke behoeften en drijfveren van mensen. Voor het inzicht in wat mensen motiveert en waar ze hun ‘drive’ vandaan halen kunnen we gebruik maken van het onderzoek van Daniel Pink. Volgens Pink zijn er drie elementen die bepalend zijn voor echte motivatie: autonomie, meesterschap en zingeving (Drive. The surprising truth about what motivates us. 2009). Mensen zijn intrinsiek gemotiveerd wanneer ze de keuzevrijheid hebben om te handelen, in staat zijn om hun talenten in te zetten en steeds beter te worden in iets wat er toe doet; ze leveren een betekenisvolle bijdrage aan iets dat groter is dan henzelf. Het zijn deze drie elementen voor echte motivatie die organisaties als menselijke principes kunnen hanteren in hun ontwerp en vormgeving van de organisatie.

Fundamentele ontwerpprincipes

Organisaties die zich als levende organismen willen ontwikkelen tot netwerkorganisaties dienen voor hun ontwerp en vormgeving uit te gaan van een drietal natuurlijke principes. Deze principes zijn de kenmerken van complex adaptieve systemen van levende organismen (zelforganisatie, emergentie en co-evolutie). Aangezien organisaties uit mensen bestaan hebben we ook rekening te houden met een aantal menselijke principes. Deze principes zijn de elementen van echte motivatie (autonomie, meesterschap en zingeving). De natuurlijke en menselijke principes vormen de fundamentele ontwerpprincipes voor organisaties. Op basis hiervan ontstaan langzaam maar zeker sociale netwerkstructuren en mensgerichte netwerkorganisaties. Natuur met de mens ligt aan de basis van deze netwerkorganisaties.

Voor nadere informatie over netwerkorganisaties, zie blogartikel ‘Drie netwerkvormen in netwerkorganisaties’.