Wat organisaties kunnen leren van burgerinitiatieven
Over de randvoorwaarden voor ‘organisatie als een common’.
‘Tragedy of the commons’
Oorspronkelijk verwees het begrip commons naar de gedeelde natuurlijke bronnen. Hardin (1968) stelde dat het gemeenschappelijk gebruik van deze gedeelde natuurlijke bronnen in de wereld onherroepelijk tot problemen leidt. Hardin noemde dit de ‘tragedy of the commons’. Volgens hem zijn mensen niet goed in staat om gedeelde bronnen zo te beheren dat dit het gemeenschappelijk belang dient. We zijn geneigd ons te richten op het eigen voordeel op korte termijn waarbij we het algemene belang op langere termijn uit het oog verliezen. De baten zijn voor mezelf terwijl de kosten voor rekening van alle gebruikers zijn. Dit wordt wel het ‘free rider’ probleem genoemd. Denk aan overbegrazing van weidegronden wanneer meerdere boeren er hun schapen laten grazen. Of aan overbevissing van visgronden waar vissers in korte tijd zoveel mogelijk vis proberen te vangen. En de vervuiling van het milieu en de vernietiging van de natuur zijn voorbeelden waar we met z’n allen bij zijn betrokken!
Burgerinitiatieven ofwel commons
Gelukkig is gebleken dat het stelselmatig en overmatig gebruik van gedeelde bronnen door mensen wel genuanceerder ligt. Internationaal onderzoek waarvoor de Nobelprijs voor Economie is verleend, toont vele voorbeelden van succesvol beheer van gedeelde bronnen zonder dat er uitputting van de middelen plaatsvindt (Ostrom 2009). Deze voorbeelden betreffen burgerinitiatieven die in deze tijd ook commons worden genoemd. In dit geval verwijst commons naar de gemeenschap van gebruikers (commoners) die in het initiatief het beheer over de gedeelde bronnen voeren. Een common is in feite een community die zichzelf organiseert zonder enige externe sturing van bijvoorbeeld overheid of private sector. Echte zelforganisatie van het systeem dus. In Nederland bestrijken de commons inmiddels vrijwel alle maatschappelijke terreinen, zoals zorg en welzijn, energie en mobiliteit, voedsel en landbouw, onderwijs en stadsontwikkeling (Rotmans 2021).
Mentale en relationele kaders
Veel burgerinitiatieven laten dus zien dat mensen wel degelijk op een goede manier in gemeenschap het beheer over gedeelde bronnen kunnen voeren. Volgens Ostrom zijn er echter wel randvoorwaarden in de zin van principes op het gebied van onderlinge relaties en interacties; denk aan waarden, regels en beleidslijnen. Het succes van de common draait om het onderling vertrouwen om in wederkerigheid bij te dragen aan het gemeenschappelijk belang. Er dient voldoende ruimte te zijn voor zowel mentale als relationele kaders, kaders die aan verandering onderhevig moeten kunnen zijn. De deelnemers voelen zich vrij en veilig om anders te denken en open te staan voor andere perspectieven. Ze nemen regelmatig de tijd om met elkaar betekenis te geven aan de ontwikkelingen in de omgeving en aan de bedoeling van de common, waarbij taal en artefacten een belangrijke rol spelen (mentale (her)kadering). Daarnaast voelen de deelnemers zich vrij en betrokken om elkaar op te zoeken en aan de slag te gaan op basis van zelforganisatie en emergentie. In de relationele dynamiek ontstaan telkens weer nieuwe verbindingen en teams voor nadere ontwikkeling en verdere uitbreiding van de common (relationele (her)kadering).
Organisatie als een common
Succesvolle burgerinitiatieven blijken goed te functioneren in een complex dynamische omgeving. Organisaties zouden kunnen leren van deze burgerinitiatieven: de organisatie als een common. De leerpunten zijn naar mijn mening met name gelegen in de mentale en relationele (her)kadering. Enerzijds dient er voldoende ruimte te zijn om in een veilige omgeving tot collectieve betekenisgeving van de organisatie in het ecosysteem te komen. En daarbij open te staan om op basis van ontwikkelingen het mentale kader van waaruit betekenis wordt gegeven, aan te passen aan de nieuwe situatie. Denk hierbij aan purpose, principes en patronen (zie blogartikel ‘Natuurlijk samenwerken: de 3P’s‘). Anderzijds dient er voldoende aandacht te zijn voor de relationele verbindingen die bepalend zijn voor het functioneren en de ontwikkeling. De onderlinge relaties en interacties in en buiten de organisatie staan aan de basis van sociale emergentie. Denk aan nieuwe denk-, gedrags- en relationele patronen waaronder ook nieuwe teams en initiatieven (zie blogartikel: ‘Geweldige teams draaien om intersubjectieve relaties’). Wanneer de mentale en relationele (her)kadering elkaar onderling gaan versterken ontstaat er in de organisatie een krachtig vliegwiel zoals dat ook in succesvolle burgerinitiatieven het geval is.
Leave a Reply