De grondslag van ons bestaan vanuit netwerkperspectief
Over intrinsieke ordering en sturing voor een beter vooruitzicht.
Vooruitzicht en grondslag van ons bestaan
Ons vooruitzicht op onze aarde zou er veel gunstiger uitzien als we ons allemaal verbonden zouden voelen en gedragen. Momenteel is dit nauwelijks het geval; we beschouwen ons meer individueel afzonderlijk en gescheiden. Door het ontbreken van dit perspectief op onze verbondenheid en eenheid hebben we ook weinig belangstelling voor onze onderlinge relaties en interacties in het kader van onze aardse verbondenheid. In een eerder blogartikel ben ik ingegaan op de betekenis van onze verbondenheid en op het primaat van onze onderlinge relaties (zie blogartikel ‘Zonder echte verbinding geen verandering!’). In dit blogartikel wil ik een stap verder gaan. Daarbij baseer ik me op inzichten uit de complexiteitstheorie. Het blijkt dat niet wijzélf, maar onze verbondenheid, relaties en interacties de grondslag zijn waarop wij op de aarde worden gevormd. Als onderdeel van het levensweb speelt elk van ons een belangrijke rol in de intrinsieke ordening en sturing voor een beter vooruitzicht voor ons bestaan op onze aarde.
Intrinsieke ordening en sturing
In onderlinge relaties ontstaat bij voldoende connectiviteit een intrinsieke ordening die niet te voorspellen en niet te beheersen is. Onder ordening verstaan we de samenhang met de patronen in de verbindingen tussen de mensen. Het verschijnsel van deze spontane ordening wordt emergentie genoemd. Dit is het gevolg van hoe entiteiten van het systeem in de locale situatie op elkaar reageren, zelforganiserend zijn zonder externe sturing of beïnvloeding. De enige sturing is intrinsiek en komt voort uit de drijfveer of bestaansreden (purpose) van een levend systeem om te overleven in de omgeving. Daartoe leven er een aantal principes die de entiteiten met elkaar gemeen hebben zonder zich daar veelal bewust van te zijn. Een veel genoemd voorbeeld in de natuur is de spreeuwenzwerm, waar de patronen uit de interacties van de vogels gevormd worden op basis van slechts een drietal principes (zie blogartikel ‘Natuurlijk samenwerken: de 3 P’s’).
Doorontwikkeling naar nieuwe ordening
Door de intrinsieke purpose en principes heeft een systeem als het ware een leven op zichzelf. Op basis van de onderlinge relaties en interacties vindt er continu vorming ofwel morfologie van het systeem plaats. Daarbij is er sprake van zowel stabiliteit voor continuïteit als ontwikkeling voor wendbaarheid in de relatie tot de omgeving. Episoden van overwegend dynamische stabiliteit worden als het goed is afgewisseld met momenten van dominante kritische instabiliteit en zelfs chaos om in interactie met de omgeving wendbaar door te kunnen ontwikkelen. Deze intrinsieke doorontwikkeling naar een nieuwe ordening tijdens een kritisch instabiele (ver-van-evenwicht) toestand is van vitaal belang in het kader van het bestaan en de evolutie van het systeem (zie blogartikel ‘De tweesprong in organisatieontwikkeling’).
Natuurlijke stabiliteit èn ontwikkeling
De natuurlijke eigenschap van stabiliteit èn ontwikkeling van het systeem bestaat dus dankzij de onderlinge relaties en interacties in het systeem. In een overwegend stabiel systeem zijn de meeste relaties en interacties lineair. De entiteiten reageren proportioneel ten opzichte van elkaar. Er zijn geen of nauwelijks onderling versterkende effecten. In een overwegend stabiel systeem is er dus wel sprake van zelforganisatie, maar is er geen emergentie te verwachten. Het systeem is stabiel geordend en redelijk voorspelbaar op basis van lineaire verbanden. Het systeem raakt echter in een kritische instabiliteit wanneer er dominantie optreedt van niet-lineaire relaties met niet-proportionele onderlinge interacties. De vele positief versterkende effecten in het feedbackmechanisme krijgen de overhand, terwijl negatieve remmende effecten niet of nauwelijks een rol van betekenis spelen. In het dominant kritisch instabiele systeem doet zich een nieuwe ordening ofwel emergentie voor (zie blogartikel ‘Agile over de top. Hoe wendbaarheid en stabiliteit van nature samengaan’).
Zelforganisatie èn emergentie
Dankzij zelforganisatie èn emergentie hebben we wel degelijk invloed op onze sociale netwerken en maatschappelijke ontwikkelingen. Om hierin te geloven helpt het om uit te gaan van het netwerkperspectief. We bevinden ons in een enorm levensweb van sociale relaties en interacties, een levensweb dat we met elkaar vormen en waardoor we gevormd worden. Onze invloed hierin is veel groter dan dat we vaak denken. Deze invloed begint in onze locale omgeving op elk moment dat we in relatie en interactie zijn met anderen. Niet alleen gaat het om de mensen in onze directe omgeving (‘strong links’), maar ook om degenen die verder weg van ons staan (‘weak links’). Denk aan de spreeuwenzwerm waarin elke spreeuw zich niet richt op de totale zwerm maar met name op de spreeuwen direct om hem heen (uit onderzoek blijken dit er zeven te zijn). Net als die ene spreeuw heb je op ieder moment in je relaties en interacties wel degelijk invloed op je locale omgeving en daardoor vervolgens op het grotere systeem.
Fractaal patroon in sociale netwerkbeweging
Onze lineaire relaties in een stabiel netwerk kunnen door kleine veranderingen en onderlinge versterkingen overgaan op niet-lineaire relaties. Wanneer het levensweb op vele locaties kritisch instabiel wordt, zal dit leiden tot sterke veranderingen (emergentie) die op voorhand niet voor mogelijk waren gehouden. Dit gaat zeker gebeuren wanneer er zich allerlei onderlinge versterkingen gaan voordoen binnen en tussen de locale instabiele netwerken. Deze vele locale instabiele netwerken zijn de kleine eilanden van coherentie voor systeemverandering, zoals beschreven is door Ilya Prigogine (zie blogartikel ‘Essentiele voorwaarden voor succesvolle burgerinitiatieven en startups’). De onderling verbonden en zelfvergelijkbare locale instabiele netwerken bestaan op diverse schaal en vormen een fractaal patroon in een sociale netwerkbeweging.
Netwerkperspectief voor een beter vooruitzicht
In het netwerkperspectief ligt de nadruk dus niet op onszelf maar op onze relaties en verbindingen in het levensweb waarin we ons bevinden. Uiteraard zijn zelfbewustzijn en maatschappelijk bewustzijn van groot belang, maar daarmee komen we er nog niet. In onze aanpak dienen we uit te gaan van onze verbondenheid, relaties en interacties. Deze zijn de grondslag waarop wij op de aarde worden gevormd. Denk bij de aanpak aan de diverse sociale clusters waarin we ons bevinden, de thema’s die we met elkaar bespreken, de woorden die we onderling gebruiken, de houding die we ten opzichte van elkaar aannemen en de verhalen die we met elkaar delen. Als onderdeel van het levensweb speelt elk van ons een belangrijke rol in de intrinsieke ordening en sturing voor een beter vooruitzicht voor ons bestaan op onze aarde.
Voor nadere informatie over onze immense invloed op een evolutionaire omslag, verwijs ik naar het blogartikel ‘Het vlindereffect op de corona crisis en erna (deel 2)’.

Leave a Reply